
OORLOG SYRIË
Naam ontwerper les: Monique Daalman
Oorlog, daar word
je niet beter van
les over oorlog Syrië
Doelgroep: Bovenbouw
Lesonderwerp
De Arabische lente en de specifieke oorlogssituatie in Syrië. Het is een
cultureel & actueel onderwerp en heeft raakvlakken met geschiedenis en
aardrijkskunde en is zodoende ook vakoverstijgend.
Motivatie keuze onderwerp
Kinderen horen
veelal over Syrië en de vluchtelingen in de media. Ook zitten er vaak
vluchtelingen in de klas, maar wat is er nu precies aan de hand in Syrië en
wat maakt dat ze niet daar kunnen blijven? De leerkracht vertelt meer over de situatie in
Syrië, over de redenen dat mensen besluiten om te vluchten en laat kinderen
dit uitwerken door middel van drama.
Lesdoel (vakspecifiek of vakoverstijgend)
Vakspecifiek: kinderen beelden situaties en emoties uit van mensen in oorlogsgebieden en d.m.v. drama en tableau vivant.
Vakoverstijgend
Cognitief: kinderen weten een dictatuur is, kunnen vertellen
wat de Arabische lente inhoudt en waar dat voor staat in Tunesië en in Syrië,
kunnen aangeven wat redenen zijn om te vluchten, zien hoe een verwoeste woonwijk
er door oorlog uitziet (foto bijlage 7) en kunnen daarover meepraten.
Vaardigheden: luisteren, vertellen
en onderbouwen, beredeneren, emoties onder woorden brengen.
Bronvermelding
Tien vragen over Syrië die je niet durfde te stellen. (2016).
Geraadpleegd op 28 juni 2016, van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/02/10/tien-vragen-over-syrie-die-je-niet-durfde-te-stellen
Inleiding
Organisatie:
In de klas. Kinderen zitten op hun eigen plek.
Materialen:
Kies van te voren een foto uit van het internet met een afbeelding van een verwoeste woonwijk.
Tijdsduur: 5
minuten
(Sub) doel: Na de inleiding is de voorkennis van de kinderen over Syrië geactiveerd en weten ze dat we het gaan hebben over de oorlog aldaar.
Inhoud
De leerkracht vertelt dat we veel horen over de oorlog in Syrië en de vele vluchtelingen die daar vandaan komen. Ze laat de foto van bijlage 7 op het digibord zien en geeft de kinderen de tijd om naar de foto te kijken.
De foto betreft een verwoeste woonwijk en dateert uit oktober 2015. Het geeft goed weer hoe een verwoeste wijk eruitziet en hoe allesvernietigend de oorlog daar is. Op de achtergrond komt er een rookpluim uit een van de ruïnes, ten teken dat de aanslag recentelijk is geweest. Er lopen mensen wat verdwaasd rond. Een persoon wordt ondersteund. Wat zou hij mankeren? Helemaal rechts klimt iemand op het puin. Het lijkt of hij ergens naar zoekt. Waar zoekt hij naar? Waarom zouden de mensen daar nog zijn?
Vragen:
- Wat zie je op de foto?
- Wat weten jullie al van Syrië?
- Wat kan zich allemaal hebben afgespeeld, dat het er zo uitziet?
- Wat zouden redenen kunnen zijn voor mensen om te vluchten?
Warming up
Organisatie: De inleiding en de uitleg van de warming-up worden gegeven in de klas. De kinderen lopen na de uitleg naar het speellokaal en gaan in een kring staan.
Materialen: geen
Tijdsduur: 10 minuten
(Sub) doel
De kinderen
maken kennis met de begrippen dictatuur, corruptie, omkoping en de Arabische
lente. Ze bedenken een zin die gezegd zou kunnen zijn door een onderdrukte, Tunesische
straatverkoper en zeggen deze hardop d.m.v. verschillende emoties.
Evaluatievraag
- Welke emotie vond je moeilijk /makkelijk om uit te beelden om uit te beelden en hoe kwam dat?
Inhoud
De leerkracht legt uit wat een dictatuur is. Hierbij wordt iemand niet
democratisch gekozen en zijn er geen verkiezingen zoals hier, maar grijpt een
persoon de macht, meestal met veel geweld. Vaak is er maar 1 persoon die het
voor het zeggen heeft en bepaald wat er wel en niet mag. Een dictator heeft
wel een hele groep mensen om zich heen die precies (moeten) doen wat hij
zegt, zoals ministers, politie en rechters. Andere meningen zijn niet
toegestaan en als je dat wel doet kun je dus geen hulp vragen aan de politie;
die doet immers precies wat de dictator zegt en wilt. Mensen mogen dus ook niet
zeggen en schrijven wat ze willen. Doen ze dat wel, dan worden ze gevangengezet
of erger. In dictaturen komt vaak corruptie en omkoping voor en dat wil
zeggen dat je veel geld moet betalen om iets gedaan te krijgen, bijvoorbeeld
aan de politie of de rechters. Ook is het geld niet eerlijk verdeeld (heel
veel mensen blijven arm, anderen zijn juist weer heel rijk). Veel Arabische
landen zijn dictaturen.De Arabische lente begon in 2010 in Tunesië, toen een straatverkoper de
corruptie en de dictatuur zat was. Hij wilde het niet meer. Hij was naar
behandeld door een vrouwelijke agent; hij had geen geld om haar om te kopen
en dus nam ze alles zijn spulletjes die hij had om te verkopen op straat van
hem af. Hij had helemaal niets meer en was heel erg boos en verdrietig. (In
werkelijkheid stak de man zich in brand, het is aan de leerkracht of hij zij
dat noemt of niet. Dit is afhankelijk van de soort school en kinderen. Voor
de inhoud van de les is het niet nodig.)De leerkracht laat uit de kinderen komen wat de man mogelijk heeft gezegd
tegen de nare politieagent. De leerkracht maakt daar een duidelijke zin van.
Bijvoorbeeld: ik heb geen geld voor jou en blijf van mijn spullen af!De kinderen lopen na de uitleg van de opdracht naar het speellokaal en gaan in
een kring staan. Zodra het stil is (teken: hand omhoog of vinger op lippen)
telt de leerkracht tot drie en doet hij/zij de opdracht voor met de emotie
blij. De leerkracht zet haar uitbeelding kracht bij door naast de expressie
in haar stem, het lichaam te gebruiken, bijvoorbeeld door even op te springen
en de armen wijd te doen. De leerkracht vertelt aan de kinderen dat ook zij
hun lichaam mogen gebruiken. Zodra het stil is telt de leerkracht tot drie,
noemt een emotie op en de kinderen zeggen bovenstaande zin in de genoemde
emotie. Zodra het stil is, noemt de leerkracht de volgende emotie. De emotie
'blij' wordt eerst herhaald door de kinderen.De emoties zijn achtereenvolgens: blij, verdrietig, verlegen, verliefd, boos
en wanhopig.Verdieping: expressie met het lichaam
erbij (bijvoorbeeld stampvoeten bij de emotie boos en het variëren in
geluidssterkte (het zachtjes en luider zeggen van de zin).Tip 1: de leerlingen mogen zelf ook
emoties voorstellen!
Tip 2: Zorg voor voldoende ruimte
tussen de kinderen in de kring.
Tussenopdracht
Link muziek: https://www.bewegingsonderwijsinhetspeellokaal.nl/wp-content/downloads/2012/09/08-Ja-posiah-lan.mp3
Organisatie: De leerkracht zet de muziek aan en de kinderen lopen rond in het speellokaal. Als de muziek stopt, zoeken ze het dichtstbijzijnde kind en spelen ze samen de opdracht.
Materialen: De leerkracht zorgt voor muziek (zie link hierboven) en voor apparatuur om de muziek te kunnen laten horen.
Tijdsduur: 10 minuten
(Sub) doel.
De kinderen spelen in tweetallen dat een corrupte agent alles afpakt van
een arme straatverkoper, daarna worden de rollen omgedraaid.
Evaluatievragen
- Hoe voelt de straatverkoper zich?
- Hoe voelt de agent zich?
- Hoe kan je bovenstaande emoties uitbeelden?
Inhoud
De leerkracht legt de opdracht uit: Er klinkt muziek en de leerlingen
lopen rustig rond in het speellokaal. Als de muziek stopt, zoek je degene op
die het dichtste bij staat. Degene die niemand heeft doet zijn hand omhoog en
zoekt alsnog een maatje. Je geeft elkaar een high five. De een speelt de
Tunesische verkoper en de ander is een agent die naar doet en geld wilt zien.
Als blijkt dat de man niet kan betalen, neemt ze alles van hem af.
De leerkracht geeft de volgende tip aan de kinderen: bedenk goed van tevoren wat de straatverkoper en de agent tegen elkaar zouden zeggen. Hoe zou dat gesprek gegaan zijn? De leerkracht legt uit dat als zij in haar handen klapt, de rollen worden omgedraaid.
Hierna wordt alles nog een keer herhaalt, zodat iedere leerling het met twee verschillende leerlingen speelt. Na de tweede keer komen kinderen in een kring op de grond in het speellokaal zitten.
Kernopdracht
Organisatie: De kinderen werken in groepjes van vieren zoeken een plekje in het speellokaal.
Materialen: de drie opdrachten (scenes) op papier, voor elk groepje 1.
Tijdsduur: 15 minuten
(Sub) doel
De kinderen bedenken en beelden in groepjes van vier, drie scenes uit.
Dit naar aanleiding van informatie over het begin van de Arabische lente in Syrië.
Evaluatievragen
Komen later aan bod bij de afsluiting.
Inhoud
De leerkracht herhaalt dat de straatverkoper in Tunesië
in opstand kwam tegen de dictatuur. Hij wilde het niet meer. De leerkracht maakt hier zelf de keus of
hij vertelt dat de man dit deed door zichzelf in brand te steken. Dit is niet
noodzakelijk voor het uitvoeren van de opdrachten. De leerkracht vertelt
verder. Ook andere Arabische landen gingen protesteren tegen de dictatuur,
want het hielp! Sommige dictators gingen namelijk weg. Syrië was het laatste
Arabische land dat in opstand kwam. De dictator hier heet meneer Assad. Hij
had de mensen verbeteringen beloofd, zoals werk, een eerlijkere verdeling van
het geld, en dat ze vaker hun eigen mening mochten zeggen en schrijven. Maar
dat was helemaal niet zo. De mensen waren heel boos op Assad, maar nog nooit
in opstand gekomen. Totdat 15 jongens tussen de 10 en 15 jaar graffiti
spoten. Er stond dat Assad ook weg moest. Assad ging niet weg, maar sloeg
hard terug. De jongens zijn gemarteld, gevangengezet en hard aangepakt. De
mensen in Syrië werden hierdoor alleen nog maar bozer en gingen nog harder
protesteren. Ze hielden marsen, dat zijn optochten waarbij geprotesteerd
wordt en sommige mensen gingen zelfs in hongerstaking (dan eten mensen niet
meer uit protest). Er kwam een oorlog die nog steeds voortduurt en de mensen
blijven vechten tegen Assad totdat hij weg is.
De leerkracht vertelt indien de kinderen dit nog niet weten dat tableau vivant is dat je iets uitbeeldt zonder geluid en zonder te bewegen. De leerkracht doet op deze manier een boze meneer voor en staat helemaal stil en maakt geen geluid. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze dit begrepen hebben en of een leerling dit even na wil doen met het gooien van een rotte tomaat. De scenes die de kinderen uitbeelden zijn:
· De graffiti spuitende jongens
· Het oppakken van de jongens door de politie
· De protesterende bevolking
De leerkracht verdeeld de klas in groepjes van vier en deze bedenken en oefenen de tableaus. Hier krijgen ze maximaal 10 minuten voor. Daarna geeft ieder groepje een korte presentatie van de tableaus.
Afsluiting
Organisatie: Het publiek zit in een hoefijzeropstelling in het speellokaal en kan het groepje dat de tableaus presenteert goed zien.
Materialen: geen
Tijdsduur: 15 minuten
(Sub) doel
De kinderen geven een korte prestatie van de
tableaus die ze in groepjes van 4 hebben bedacht en geoefend tijdens de
kernopdracht. Daarna wordt de presentatie klassikaal geëvalueerd.
Evaluatievragen over de tableaus
- Wat zie je?
- Hoe kan het dat je dat zo goed kan zien?
- Hoe zou je dit eventueel nog anders kunnen uitbeelden?
Evaluatievragen over de les
- Wat heb je geleerd over de oorlog dat je nog niet wist?
- Hoe vonden jullie het om het over de oorlog Syrië te hebben?